Een verslag van de studiereis Maker Education naar Denemarken
“Het structureel implementeren van techniek moet je samendoen”
Op woensdagochtend 11 april 2018 vertrok een groep van twintig beleidsmakers, onderzoekers, schooldirecteuren en leerkrachten richting Silkeborg in Denemarken om middels bezoeken aan FabLabs, scholen en startups te ervaren hoe Maker Education daar wordt ingezet. Een van de groepsleden was Astrid Zwinkels, Beleidsmedewerker Directie Primair Onderwijs bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het bleek voor haar de perfecte stoomcursus techniek, een dossier* dat ze sinds maart dit jaar in haar portefeuille heeft.
Al op de eerste dag van de studiereis – waarbij niet alleen maakonderwijs maar de hele filosofie achter onderzoekend en ontwerpend leren centraal stond – ontdekte Astrid een interessant Deens traject rondom techniek. Astrid: “In Denemarken spelen gemeentes een belangrijke rol bij de onderwijsinrichting van scholen. Wij zijn in drie gemeentes wezen kijken waar het bestuur heeft gezegd: wij willen dat op elke school expliciet aandacht aan techniek wordt besteed en daar helpen we hen bij. Dit systeem, met de focus op regionaal denken, is ook voor Nederland een bron van inspiratie. Vanuit Den Haag bestaat soms de neiging om zaken generiek en nationaal te willen uitrollen, terwijl zoeken naar regionaal draagvlak op dit thema veel effectiever is.”
Het structureel implementeren van techniek kan namelijk niemand alleen, dat moet je samendoen. “In Denemarken beseffen ze dat maar al te goed,” vertelt Astrid. “De beste voorbeelden kwamen voort uit scholen waar ze werken aan thema’s die door de hele school worden gedragen en leerkrachten die een techniekopleiding volgen worden verplicht om tijdens en na de opleiding maandelijks met alle andere (al afgestudeerde) collega’s bijeen te komen. Binnen deze groeiende communities rondom techniek wordt besproken waar iedereen tegenaan loopt en zoeken ze samen naar oplossingen, zodat iedereen gemotiveerd blijft.”
Van het bedrijfsleven wordt zo’n zelfde soort commitment verlangd. Astrid: “Elke organisatie die bijdraagt aan techniek in het onderwijs moet de juiste motivatie hebben. Je krijgt techniekonderwijs echt goed in de vingers als je hier structureel aan werkt, en veel minder als je hier eenmalig een projectje op doet. Een mooi voorbeeld daarvan kregen we tijdens ons bezoek aan Kolding, hier stond een opslagruimte waar scholen terecht kunnen voor techniekmaterialen. De supermarkt om de hoek brengt daar elke week de houten planken waarmee ze producten tijdens transport beschermen heen zodat leerlingen ermee kunnen werken. Voorheen kwam dat materiaal op de schroot terecht.”
“Ook in zo’n situatie werkt het regionale aspect enthousiasmerend,” aldus Astrid. “Bedrijven die elkaar kennen hebben toch vaker iets extra’s voor elkaar over omdat ze elkaar snappen, in ‘hetzelfde schuitje’ zitten. Kijk bijvoorbeeld naar Groningen. Projecten rondom gaswinning en het opwekken van energie vinden daar veel meer draagvlak dan in Limburg. Zo ontstaat er een win-winsituatie: kinderen maken kennis met techniek én met de bedrijven uit de buurt, misschien wel hun latere werkgever.”
Wat Astrid tijdens de hele reis in haar achterhoofd hield, is dat techniek niet nóg een ‘moetje’ voor leerkrachten wordt. “Leraren in het basisonderwijs ervaren al een fikse werkdruk. Gelukkig heb ik in Denemarken veel voorbeelden gezien van hoe je onderzoekend en ontwerpend leren in andere vakken kunt implementeren. Op een van de scholen moesten oudere kinderen tijdens een rekenles bijvoorbeeld een item maken waarmee ze aan jongere kinderen konden uitleggen hoe het zit met procenten. Om dat te kunnen doen moesten ze zelf goed snappen hoe procenten werken en tegelijkertijd hadden ze materialen nodig waarmee ze dat konden overbrengen. Een groepje maakte allemaal pizzapunten waarop salamiblokjes hielpen bij het berekenen van percentages. Andere kinderen maakten met de houtsnijder dierenfiguren met voorop vragen en achterop de antwoorden. Zo ontstond op een hele natuurlijke manier de verbinding tussen onderzoekend en ontwerpend leren en andere vakken.”
Los van de inhoudelijke ervaringen en kennis die Astrid in Denemarken heeft opgedaan, was ze vooral onder de indruk van de gepassioneerde vrijwilligers in onder andere de Deense FabLabs: “Die mensen ademden techniekonderwijs. Het was zo bijzonder om te zien dat ze er helemaal voor gingen, omdat ze zo graag wilden overbrengen hoe geweldig techniek is en dat je er zoveel waardevols van opsteekt. Daarmee bevestigden zij wat ik eigenlijk al wist: plezier hebben en nieuwe dingen leren kunnen prima hand in hand gaan.”
*Binnen de Directie Primair Onderwijs heeft elke beleidsmedewerker zijn of haar eigen dossiers. Astrid: “Als verantwoordelijke voor het techniekdossier primair onderwijs beantwoord ik vragen die de directeur-generaal, bewindslieden, instanties en burgers omtrent techniek in het primair onderwijs hebben. Daarnaast denk ik mee bij beleidsvorming voor techniek. Ik fungeer daarbij ook als luisterend oor; ik probeer vanuit het veld te achterhalen waar behoefte aan is en daar zo goed mogelijk op in te spelen. Ook adviseer ik onze directeur-generaal inhoudelijk en begeleid ik haar tijdens werkbezoeken.”